Skip to main content

Onderhoud beplanting

Wat in de natuur allemaal vanzelf gebeurd moet in de tuin vaak begeleid worden.

Meestal komt dit omdat we wat veel willen binnen de beschikbare ruimte.

Bijsturen

Onderhoud beplanting is misschien niet het goede woord. wat we er aan kunnen doen is meer bijsturen.
De mate waarin bijsturing gewenst is hangt grotendeels af van de plantenkeuze die u maakt.

In de ecologische tuin zal het onderhoud minimaal zijn maar in een siertuin met veel planten zult u regelmatig moeten ingrijpen.

Bomen en heesters

Een goed geplaatste boom of heester heeft eigenlijk geen onderhoud nodig. Toch zien we in de meeste tuinen dat ze door snoei in de hand moeten worden gehouden omdat ze te groot worden of te sterk concureren met de planten ernaast.

Soms zult u na enkele jaren moeten concluderen dat er te veel heesters in de tuin staan. maak dan een keus en rooi er enkele tussen uit. Op de lange duur kunnen de heesters die overblijven een natuurlijke habitus ontwikkelen.

Door teveel insnoeien krijgt u allemaal van die lelijke afgeknipte struiken die geen eigen karakter hebben.

Vasteplanten

Vaste planten kennen vele verschijningsvormen, van pietepeuterige alpine plantjes tot wildgroeiende klimplanten.

Sommige soorten gedijen het best als u ze jaren ongestoort op hun plek laat staan. Maar veel soorten die in de border worden gebruikt moet juist om de drie jaar opgenomen en gescheurd worden. U spit dan de gehele plant uit de grond, scheurt van de rand van de pol vitaal uitziende stukken los, en plant deze terug in de grond die u goed met organischestof en mest hebt verbeterd. De oude pollen kunt u gewoon weg doen.

Van de meeste vaste planten sterft het bovengrondse deel in het najaar af, waarna hij ondergronds overwintert en in het voorjaar weer boven komt.

Snoei het afgestoren gewas nooit in het najaar, maar pas in het voorjaar bij de grond af. Voor veel soorten (o.a. grassen) is dit hun natuurlijke bescherming in de winter. Bovendien heeft een berijpte tuin in de winter een heel eigen sfeer.

Eén- en tweejarige planten

Planten die in één jaar van zaad opkomen, bloeien en weer zaad vormen noemen we éénjarige planten. Zorg dat ze vanaf half mei als de kans op nachtvorst te verwaarlozen is, in goede grond geplant worden. Verder is het enige wat u hoeft te de bij sommige soorten de uitgebloeide bloemen er uit te halen om het bloeiseizoen te verlengen.

Gaat u ze zelf zaaien dan kunt u vroeger in het voorjaar al zaaien en opkweken in een vorstvrij kasje of op de vensterbank.

Planten die in de zomer worden gezaaid, overwinteren als bladrozet en het jaar daarop gaan bloeien noemen we tweejarige planten. Tot deze groep horen o.a. Duizendschoon, Vingerhoedskruid en Stokrozen.

Bedreigers

In een gezonde tuin moet u eigenlijk niet met allemaal chemische middeltjes gaan werken om de planten te redden. Vaak corrigeert de natuur zich zelf.

Toch kan onder bepaalde weersomstandigheden de ziekte druk zo hoog worden dat de planten er echt lelijk van worden. Als bij warm vochtig weer de eerste meeldauwplekjes al vroeg op de rozen zitten begin dan meteen met spuiten. Eenmaal fink aangetast blad zal namelijk later niet meer herstellen.

Winter

Als u als plantenliefhebber kiest voor planten die maar matig winterhard zijn zult u in de winter bescherming moeten bieden. Veel planten zijn al geholpen met een laagje afgevallen blad of wat sparretakken van de kerstboom die toch in de container ging.

Veel bladhoudende planten kunnen op zich goed tegen de vorst maar lopen schade op door uitdroging. Bescherming tegen een schrale Oostenwind scheelt vaak een hele hoop dode bladeren. U kunt bijvorbeeld de planten in een vorstperiode met plasticfolie omwikkelen, desnoods noppenfolie wat ook nog eenigzins isoleerd.

Veel houtige gewassen waaronder fruitbomen worden in de winterperiode gesnoeid. Loop daarbij voorzichtig door de tuin. Vooral tegen het voorjaar zitten al veel jonge spruitjes tegen de grond aan te drukken.