Bomen zijn vaak al een flink aantal jaren oud als ze worden geplant.
Op de kwekerij zijn ze zo goed mogelijk voorbereid op dit stressvol gebeuren.
Bomen verplaatsen
De meeste algemene regels voor het planten gelden ook voor bomen.
Er zijn evenwel een aantal zaken die speciaal bij bomen extra aandacht moeten hebben. Dit komt door het formaat en de leeftijd van het plantmateriaal.
De plantdiepte (ondiepte)
De meest gemaakte fout bij het planten van een boom is dat hij te diep in de grond komt. Zet de boom even diep dan hij op de kwekerij stond. Bij twijfel zo hoog mogelijk aanhouden.
Beter de boom 4 cm hoger planten dan 2 cm dieper. Wortels groeien zomaar naar beneden maar naar boven wordt lastiger. Boven zit ook meer lucht in de grond waardoor de grond sneller opwarmt in het voorjaar. Dit bevorderd het kiemen van de wortel.
Het plantgat
Graaf een plantgat dat ruim groter en dieper is dan de omvang van de kluit of wortel. En spit ook de bodem van het gat goed los.
Vaak is de stam van de boom groenachtig en de wortel rood-bruinig. De overgang hiertussen noemen we de wortelhals. Dit is ook de diepte die de boom in de tuin moet krijgen. Voorkom te allen tijde dat de boom dieper in de grond komt.
De gaaslap die rond de kluit zit kunt u laten zitten bij het plaatsen. Voor het laatste aanaarden kunt u hem indien gewenst boven doorsnijden.
Draadkluiten van ijzergaas is rond de kluit een versteviging van ijzergaas gespannen. Dit moet gewoon bijven zitten, het zal verroest zijn voor de boom er hinder van ondervindt. Soms kom je op internet nog voorstanders van het verwijderen van de draad tegen maar doe dat vooral niet. De kluit valt dan gemakkelijk uiteen en de wortel is het directe contact met de grond kwijt.
De boomspiegel
Bomen worden vaak in een grasveld geplant. Gras is vergeleken bij een boom maar een onbeduidend plantje. Echter het relatief diep wortelende gras vormt een stevige concurrent voor een jonge boom als het gaat om water. ook is de grond minder luchtig.
Daarom wordt rond de boom altijd een zogenaamde boomspiegel vrijgehouden van gras. Deze boomspiegel kunt u schoonhouden of nog beter voorzien van een mulch laag van houtsnippers of iets dergelijks. De mulch laag beschermt de grond tegen uitdrogen.
Zorg dat de boom iets hoger staat dan het gras. Je krijgt dan een beetje een bolle boomspiegel. Dit voorkomt dat de boom met de voet in het water komt te staan.
De boompaal
Het steunen van een boom is een noodzakelijk kwaad. Een boom zonder paal maakt namelijk een sterkere stam en wortelhals, en ontwikkeld betere wortels. Maar aan al dat moois heeft een boom niets als hij kort na het planten omwaait dus toch maar een paal. Verwijder wel de paal na 1 tot 4 jaar, zodra de boom stevig genoeg staat.
Bij een kleine boom 10/12 tot 14/16 volstaat één paal. Plaats deze aan de windzijde van de boom (meest West-Zuidwest) en bevestig de boom op ongeveer 150 cm hoogte aan de paal. Op plekken met erg veel wind, bij zwaardere bomen, of als bescherming tegen vandalisme en aanrijding kunt u drie palen rond de boom plaatsen.
Bomen die stevig genoeg zijn kunt u ook aanbinden aan drie korte palen op ongeveer 50 cm boven de grond. Dit is beter voor de diktegroei van de stam en de vorming van trekwortels.
Gebruik soepele band van rubber of autogordel en voorkom dat de boom wordt afgekneld of de bast wordt open geschuurd. Controleer ieder voorjaar of de band de boom genoeg ruimte geeft om te groeien.
Plaats voor u de boom in het plantgat zet eerst de paal, zodat u niet later de wortels van de boom beschadigd.